Warner’s Methode
n 1965 ontwikkelde Warner een onderzoekstechniek, die door het beschermen van de anonimiteit van de respondent tot een reductie in non-respons en sociaal wenselijke antwoorden moest leiden. In deze methode krijgt de respondent twee stellingen voorgelegd, bijvoorbeeld:
waarin λ de geobserveerde proportie antwoorden ‘waar’ in de steekproef is en p de kans dat de eerste stelling is beantwoord. De variantie van π wordt gegeven door
De variantie neemt toe bij afnemende steekproefomvang n en wanneer p nadert tot 1/2. De methode van Warner is minder efficiënt dan de regulier directe-vragenmethode, waar de steekproefvariantie wordt gegeven door de term π(1 – π) / n en de variantie als gevolg van het kanselement wordt gegeven door de term p(1 – p) / n(2p – 1)2. Vanwege deze laatste variantieterm zijn met Warner’s methode grotere steekproeven noodzakelijk zijn dan bij directe vragen om even betrouwbare schatten te krijgen.