Resultaat
In de onderstaande tabel ziet u een denkbeeldig resultaat van de vragenlijst voor 10 personen.
nr | vraag 1 | vraag 2 | vraag 3 | vraag 4 |
1 | ja | nee | ja | nee |
2 | ja | nee | nee | nee |
3 | nee | ja | nee | ja |
4 | nee | nee | ja | nee |
5 | ja | nee | nee | nee |
6 | ja | nee | nee | nee |
7 | ja | nee | ja | nee |
8 | ja | ja | ja | nee |
9 | ja | nee | nee | nee |
10 | nee | nee | nee | nee |
% ja | 70% | 20% | 40% | 10% |
Het percentage ja-antwoorden in de laatste rij van de tabel is vanwege de toegepaste randomized response niet gelijk aan het percentage personen in de hele populatie met het gevoelige gedrag of de gevoelige mening. De vragenlijst is afgenomen volgens de forced-responsemethode (deze methode wordt besproken onder Dataverzameling), en dus kunnen we de prevalentie van het gevoelige gedrag of van de gevoelige mening schatten met de formule
π = (λ – θ) / p
waarbij λ gelijk is aan het percentage ja-antwoorden per vraag, θ gelijk is aan 1/6 (kans op een verplicht ja-antwoord) en pgelijk is aan 3/4 (kans op een antwoord naar waarheid). Wanneer we deze getallen in de formule invullen vinden we de volgende prevalenties:
vraag 1 | vraag 2 | vraag 3 | vraag 4 | |
π | .71 | .04 | .31 | -.09 |
De negatieve schatting is het gevolg van het feit dat hier een zogenaamde momentschatter is gebruikt. Deze kan een negatieve schatting geven wanneer een erg lage prevalentie samengaat met percentage verplichte ‘ja’-antwoorden dat lager ligt dan op basis van kansrekening mag worden verwacht. Hier is, zelfs bij een prevalentie van 0% het minimaal verwachte aantal personen met een verplicht ‘ja’-antwoorden gelijk aan 10 x 1/6 = 1.67, maar in deze steekproef heeft slechts 1 persoon ‘ja’ geantwoord. De negatieve schattingen kunnen worden vorkomen door een zogenaamde maximum-likelihood schatter te gebruiken (zie Data-analyse).